25 jan 2020 - 22 feb 2020
De opera bezingt de vergankelijkheid van de mens en de eeuwigheid van de kunst. Het werk opent met een proloog waarin La Musica een loflied aanheft op de buitengewone kracht die haar kunstvorm bezit. Met de verschijning van Apollo in de slotscène zet Monteverdi die stelling nog eens kracht bij. Deze opera toont aan dat muziek bij uitstek de kunstvorm is die direct tot de ziel spreekt en die het vermogen bezit om ons, stervelingen, blij te maken of troost te schenken in tijden van verdriet.
Synopsis
Het verhaal van Orpheus en Euridice diende als onderwerp voor drie vroege opera’s die korte tijd na elkaar werden geschreven: Jacopo Peri’s Euridice (1600), Giulio Caccicini’s gelijknamige opera uit hetzelfde jaar en Monteverdi’s L’Orfeo uit 1607, op tekst van Alessandro Striggio. Er was een genie als Monteverdi nodig om alle elementen van het nieuwe genre – dans, poëzie, instrumentale muziek, het madrigaal en de solozang tot één dramatisch geheel te smeden. Zijn ‘muzikale fabel’ wordt daarom gezien als het daadwerkelijke begin van de operageschiedenis.
Na een inleidende toccata verschijnt de personificatie van de Muziek. Zij bezingt de krachten waarover zij beschikt en kondigt het verhaal van de Thracische zanger en halfgod Orpheus aan, die met zijn stem mens en natuur kon ontroeren en zelfs tot in de onderwereld wist door te dringen.
In gezelschap van herders en nimfen vieren Orpheus en Euridice hun huwelijk.
Terwijl Euridice met een aantal vriendinnen op weg is gegaan om bloemenkransen te maken, bezingt Orpheus in het gezelschap van de herders zijn geluk. Het vrolijk samenzijn wordt verstoord door een boodschapper die het nieuws komt brengen dat Euridice is gestorven nadat zij werd gebeten door een slang. Orpheus beklaagt zijn lot en neemt het besluit om haar uit de onderwereld te halen.
Orpheus wordt door de Hoop naar de rivier de Styx gebracht. Daar laat ze hem achter want hier luidt het devies: ‘Laat alle hoop varen, gij die hier binnengaat’. Ondanks zijn ontroerende gezang weigert Charon, de veerman van het dodenrijk, de nog levende Orpheus mee te nemen naar de onderwereld. Wanneer de veerman in slaap valt roeit Orpheus zelf naar de overkant van de Styx.
Geroerd door het lied van Orpheus smeekt Proserpina, godin van de onderwereld haar echtgenoot Pluto om Euridice te laten gaan. Hij stemt ermee in onder één voorwaarde: tot zij weer teruggekeerd zijn in het land van de levenden mag Orpheus niet omkijken naar Euridice. Vol goede moed begint Orpheus aan de terugtocht, maar wanneer hij tóch omkijkt om te zien of Euridice hem wel volgt, verdwijnt zij uit het zicht. De geesten van de onderwereld beklagen Orpheus die zijn eigen verlangen niet kon beheersen.
Orpheus doolt eenzaam rond en beklaagt zijn verlies. De echo herhaalt zijn klacht. Zijn vader Apollo komt hem te hulp en neemt hem mee naar de hemel. Hij belooft zijn zoon dat hij daar Euridice tussen de sterren zal kunnen aanschouwen.
Cast & Crew
Muzikale leiding Hernán Schvartzman (OPERA2DAY)
Concept Monique Wagemakers, Lonneke Gordijn (Studio DRIFT) en Nanine Linning
Regie Monique Wagemakers
Vormgeving en installatie Lonneke Gordijn (Studio DRIFT)
Choreografie Nanine Linning
Kostuumontwerp Marlou Breuls
Lichtontwerp Thomas Hase
La Musica/Silvia Luciana Mancini
Orfeo Samuel Boden
Euridice/Speranza/Eco Kristen Witmer
Pastore/Spirito Nils Wanderer
Pastore/Spirito Kevin Skelton
Spirito Damien Pass
Caronte/Spirito Alex Rosen
Plutone/Pastore/Spirito Yannis François
Proserpina Luciana Mancini
Apollo/Pastore/Spirito Laurence Kilsby
La Ninfa Lucía Martín-Cartón
Orkest La Sfera Armoniosa
Dansers Demi-Carlin Aarts, Mirko de Campi, Luca Cappai, Kimmie Cumming, Milan van Ettekoven, Anna Suleyman Harms, Boglarka Heim, Sergio Indiveri, Hang-Ceng Lee, Kyle Patrick (Dance Company Nanine Linning)
Recensie-overzicht